Wie waren Barbara en Antonius?

Onze kerk is gewijd aan de Heiligen Barbara en Antonius.
Van beiden is in de kerk een beeld te vinden.
Wie waren zij, wanneer leefden ze, en wat heeft hun levensgeschiedenis ons nog te zeggen?

 

De Heilige Barbara, maagd en martelares

Hoewel de beschrijving van haar leven onduidelijk is, en elke historische aanwijzing ontbreekt, zijn er tal van legendarische verhalen ontstaan.
De eeuwen door is Barbara met bijzondere toewijding vermeld in de kerkelijke kalenders van oost en west.
In één bron wordt zij een leerlinge van Origenes  genoemd, door wiens toedoen zij ook zou zijn gedoopt.  Zij zou gemarteld zijn in haar geboorteplaats Nicodemië tijdens een christenvervolging in 235 onder keizer Maximus I.
Maar volgens andere verslagen is zij rond 306 gestorven in Heliopolis in Egypte.
Een bekend verhaal vertelt dat haar vader, die heiden was, haar in een toren heeft opgesloten, nadat zij een door hem gearrangeerd huwelijk had geweigerd. Zij zag kans om de werklui ertoe te bewegen, dat ze een derde venster aanbrachten, ter ere van de H. Drievuldigheid.
Na veel wederwaardigheden werd zij tenslotte aan allerlei gruwelijke martelingen blootgesteld en door haar vader eigenhandig onthoofd, waarna deze dodelijk door de bliksem werd getroffen…
Vóór haar dood bad zij voor allen, die in de toekomst haar in dit lijden zouden gedenken.
Barbara behoorde tot de noodhelpers en werd aangeroepen tegen de pest. Ook vroeg men haar gebed voor het verkrijgen van  een goede dood.
Veel katholieke begraafplaatsen dragen haar naam.
Haar vroegste afbeelding is te vinden in Rome, een pijlerfresco uit 705/707 in de Santa Maria Antiqua.
Haar naamdag is 4 december.

 


 De Heilige Antonius, Monniksvader, abt

Antonius was de zoon van welgestelde Egyptische christen.
Hij werd in 251 in Koma  geboren, verloor als jongeman zijn ouders en toen hij twintig jaar was verkocht hij zijn bezittingen, nadat hij in de kerk het verhaal had gehoord van de rijke jongeman:
“Wilt gij volmaakt zijn, ga dan heen, verkoop wat gij bezit en geef het  de armen” . (Mattheus 19,21)
Vanaf dat moment leefde hij een kluizenaarsbestaan in volstrekte eenzaamheid, maar later bracht hij een groot aantal leerlingen bijeen in een kloosterachtige gemeenschap van woestijnvaders.
Ondanks het harde leven vol ontberingen en beproevingen, heeft Antonius een zeer hoge leeftijd bereikt; hij stierf in 356 op 105-jarige leeftijd.
Antonius ontdekte de woestijn als geestelijk strijdperk. De verzameling Vaderspreuken begint dan ook met hem en mede door de levensbeschrijving, kort na zijn overlijden door de H. Athaasius vervaardigd, is hij bekend geworden als de vader van de monniken.
Door de bijzondere ervaring van de Heilige Geest ontdekten zij in de woestijn een put van levend water, een bron van grote blijdschap. Hierdoor werd hun verlangen en begeren tenslotte geheel gericht op de nabijheid van de Eeuwige en voelden zij in zich het hunkeren van de Geest naar het eeuwige leven, de aanneming tot kinderen Gods. (Romeinen 8, 18-30)
Antonius is de voorloper van het monastieke leven, dat tot grote bloei is gekomen in de Koptische kerk, en dat tot in de huidige tijd zijn vitaliteit en geestelijke kracht bewijst.
Hij heeft in de woestijn en zware strijd moeten voeren tegen demonische beproevingen via een weg van uitzuivering en milde ascese.
Vaak wordt hij afgebeeld met een varken aan zijn voeten als beschermer tegen veeziekten.
De leden van de naar hem genoemde verpleegorde der Antonieten  mochten in de middeleeuwen hun varkens vrij laten rondlopen in de dorpen, als vergoeding voor de goede zorg besteed aan de mensen. De dieren droegen een belletje om hun nek als teken dat ze in bezit van de orde waren.
Op 17 januari werden ze gezegend en geslacht ten bate van de armen.
Samen met Adrianus, Christoffel, Rochus en Sebastiaan behoort Antonius tot de pestheiligen, die grote verering kregen, vooral tijdens de verschrikkelijke epiemieen in de veertiende en vijftiende eeuw.
Zijn naamdag is op 17 januari.

 

Bovenstaande is ontleend aan het boek van Pastoor J.N. van Ditmarsch, Vieren en gedenken.